5 - Vijfde deel In de marge van de oorlog© Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Foto’s van gijzelaars. Gijzelingen werden al in 1870 toegepast en dienden om verzetsdaden te voorkomen of ruilmiddelen te creëren in een constante koehandel met de vijand. Dergelijke taferelen speelden zich af in alle bezette departementen, bijvoorbeeld in Hendecourt (Pas-de-Calais), Combres (Meuse) en Amiens (Somme), waar 1500 bewoners werden gevangen in 1914. Deze foto’s laten zien dat alle bevolkingscategorieën betrokken waren bij de kidnappingen. De gijzelaars werden gewoonlijk gedwongen om eerst een min of meer lang traject te voet af te leggen, daarbij geëscorteerd door Duitse soldaten te paard, waarna ze in treinen moesten stappen, meestal bestaande uit beestenwagons, die hen meevoerden naar verre oorden, in Frankrijk of Duitsland, waar ze gevangen werden gehouden in kampen voor civiele gevangenen zoals Rastadt.© Inv.nr : 35 AFF 50.2 en 31 AFF 1.2.Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Twee Duitse bezettingsaffiches. Onder de vele belastingen die de inwoners van de bezette gebieden moesten betalen, werd halverwege 1915 ook een hondenbelasting ingesteld. In de “Mémoire de la commission d’Empire des dommages de guerre causés en France et à réparer par l’État allemand” (“Mededeling van de Rijkscommissie voor de door de Duitse staat te herstellen oorlogsschade in Frankrijk”), opgesteld begin 1919 vóór de vredesonderhandelingen in Frankrijk, werd het gepresenteerd als een eenvoudige politiemaatregel. Het tarief verschilde al naargelang de grootte van dorpen en steden en het nut van de honden. Luxehonden werden hoger belast dan herdershonden en waakhonden. Voor honden die bij gebrek aan paarden werden gebruikt als trekdier gold ook een ander tarief, zoals blijkt uit deze beslissing, genomen op 6 augustus 1915 door de “Etappen-Kommandantur van Avesnes”. Elke hond moest een controleplaatje dragen dat afgegeven werd door de Duitse autoriteit. De hondenheffing bracht weinig geld op, want vele Fransen offerden hun dier liever op dan dat ze de Duitsers op deze manier geldelijk steunden. In Avesnes leverde de heffing slechts 4020 frank voor de stad op, over de zes maanden van 1915. Deze tweetalige poster beeldt een decreet uit 1 januari 1917 betreffende zaadaardappelen af, uitgegeven door de etappe-inspecteur. Naast elke legergeneraal was een etappe-inspecteur aangesteld, die de rang van generaal had en verantwoordelijk was voor de contacten tussen het binnenland en de strijdende troepen, het herbergen, vervoeren en bevoorraden van de troepen en het besturen van het bezette gebied. Deze taak werd aanvankelijk als bijkomstig beschouwd, maar won geleidelijk aan belang. De tekst laat zien met hoeveel zorg de Duitse militaire autoriteiten in een moeilijke voedselsituatie de teelt goed wilden laten verlopen en hoe nauwlettend ze toezicht hielden op de boeren in bezet Frankrijk. In artikel 3 wordt duidelijk hoe belangrijk de relatie tussen de Duitse bezetter en de burgemeesters was. Terwijl de autoriteiten van de Franse staat waren verdwenen of machteloos waren geworden, ontvingen de, vaak geïmproviseerde, gemeentebesturen de orders van de Duitsers en moesten ze uitvoeren, zonder hierover verslag uit te hoeven brengen aan de prefect of onderprefect. Boetes, zoals bepaald in artikel 4, waren zowel een middel om overtreders te straffen als om geld binnen te halen.© Inv.nr : 1 VAD 63.2. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Rotes Kreuz bord, 1914. Al vanaf de jaren 1860 had het pas opgerichte Rode Kruis, onder aanzet van Henri Dunant, zijn bescherming uitgebreid naar gewonden en gevangenen, die als het ware neutraal waren geworden door hun onvermogen om te vechten. In afgrijselijke omstandigheden hebben verplegers aan het front en verpleegsters achter de gevechtszone (hier verwisseld want de verpleegster werkt symbolisch in de voorste linie), getracht de internationale overeenkomsten toe te passen. Maar de nationale rode kruizen (hier Duits) van de verschillende oorlogvoerende landen hebben deelgenomen aan de oorlog volgens normen die ook onderworpen waren aan zeer nationale eisen. Alleen het ICRC (Internationaal Comité van het Rode Kruis) in Genève heeft getracht zich “hierboven te stellen”.© Inv.nr : 24 ART 17.12. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Ambachtelijk stuk van een Turkse oorlogsgevangene (1916). In de gevangenenkampen lagen verveling en melancholie voortdurend op de loer, wat soms leidde tot “prikkeldraad-psychose” (volgens een Franse medische term). Daarom hielden velen zich bezig met ambachtelijke of intellectuele activiteiten, die soms extreme nauwkeurigheid vereisten en zeer tijdrovend waren, zoals hier, en dat was ook precies de bedoeling. Celles-ci peuvent exiger une extrême minutie, très dévoreuse de temps : c’est le cas ici et c’est précisément le but recherché. Maar waarom een slang van parels die zijn prooi aan het verslinden is? Een oorlogsmetafoor?© Inv.nr : 15 DEC 4.2. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Kerstboom van een Duitse gevangene. Onder het adres van de geadresseerde, kolonel Sydow, heeft de afzendster uitdrukkelijk geschreven: “Openmaken op 24 december”. De miniatuurkerstboom, waarvan de voet goed vastgezet is in een vernuftig ontworpen doos, is ongeschonden aangekomen bij de geadresseerde en werd vervolgens eerbiedig bewaard. Sinds de oorlog van 1870 is de Duitse kerst een bevoorrecht moment van het gezinsleven, met als symbool de kerstboom, waar ouders en kinderen samenkomen. Dit cadeau van een vrouw aan haar geliefde man – kan dit voorwerp iets anders betekenen dan dit? – tracht de afwezigheid op te vullen en een stukje intimiteit aan het eindeloze geweld van de oorlog te onttrekken om zich verenigd te voelen. Inventiviteit, zorg en liefdevolle aandacht voor details zijn duidelijk af te lezen uit de miniatuurkaarsjes die de boom versieren. Ze roepen het centrale moment van het gezinsritueel van de Duitse kerst op, als de deuren van de kamer opengaan waar de kerstboom in het geheim is opgezet. Vader steekt de kaarsjes aan en het hele gezin zingt “Lieder”, bijeen in een moment van liefdevol, spiritueel samenzijn. Een eindeloos kwetsbaar object, dat troost en verlichting bracht in de oorlogskerst van 1917 waar mannen, vrouwen en kinderen overgeleverd waren aan eenzaamheid, verdriet en angst..© Inv.nr : 24 ART 11.1. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Borduurwerk van een Franse gevangene “Na de strijd”. Dit katoenen borduurwerk is gemaakt door soldaat G. Wéllèle in het gevangenenkamp van Mumsdorf, in Saksen. Zijn inspiratie, wellicht gebaseerd op een persoonlijke ervaring met verwondingen in de strijd (hier wel bijzonder goed ontsmet), duidt op een uitbeelding van de oorlog aan het begin van het conflict, met de rode broek, observatievliegtuigen en zeppelins, en tenten van de gezondheidsdienst. Ook de begindatum van de gevangenschap (1914) die rechts onderaan vermeld staat, wijst hierop. In 1917, het vermoedelijke jaar waarin dit borduurwerk is gemaakt, was niets van wat de maker in 1914 had gekend nog over. Hij had inmiddels vier jaar gevangenschap achter de rug en de finesse van zijn werk getuigt van het beklemmende gevoel van verveling en nutteloosheid, veroorzaakt door de inactiviteit van het kampleven. En vast en zeker ook van de wil om een persoonlijke en zelfs professionele identiteit te behouden.© Inv.nr : 2 OBA 44.10.140 mm x 185 mm x 80 mm. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Bolsjewistisch beeldje 1919. Dit beeldje uit 1919 werd vervaardigd in het gloednieuwe Sovjet-Rusland. Op een rode vlag borduurt een vrouw van het volk – waarschijnlijk een arbeidster – in het Russisch het opschrift “Leve de Sovjetmacht”. De houding van de vrouw is nederig en haar rol voldoet perfect aan de uiterst traditionele norm waar vrouwen aan moesten voldoen. Wat echter het meest opvalt, is de vreedzaamheid van het tafereel, in schril contrast met de uitbarsting van massaterreur en de verspreiding van algemeen geweld als gevolg van de bolsjewistische revolutie in 1917.© Inv.nr : 18 DEC 16.13. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Geborduurde Amerikaanse meelzak. Deze meelzak van Amerikaanse oorsprong is verbonden aan de rol die gespeeld werd door de Verenigde-Staten in de ravitaillering van België tijdens de neutraliteitsperiode (hij werd waarschijnlijk verstuurd in 1916, zoals de datum onderaan aangeeft). Deze humanitaire taak werd uitgevoerd door de Commission for Relief in Belgium, onder leiding van Herbert Hoover, waarvan de actie zich uitstrekte tot het organiseren van voedselhulp aan alle bezette bevolkingen (bijvoorbeeld via het Comité d’alimentation du Nord de la France). Op basis van deze ervaring werd Hoover directeur-generaal van de levensmiddelen nadat de VS in april 1917 aan de oorlog ging deelnemen. De stof van deze eenvoudige meelzak van het merk “Sperry Mills” is een mooi voorbeeld van propaganda van een neutraal land ten opzichte van een bezet land in het oude Europa. Het gebruik van het symbolische beeld van “Amerikaanse Indianen” is kenmerkend voor het spel met een bepaalde vorm van Amerikaanse mythologie. Bovendien drukt de verstrengeling van de Belgische en Amerikaanse vlaggen duidelijk de solidariteit tussen de twee neutrale naties uit. Maar tegenover de geschonden en machteloze neutraliteit van België staat de beschermende neutraliteit van de Amerikaanse grootmacht. Wat vooral interessant is, is dat de Belgische man of vrouw die deze banale canvastas in bezit had, “reageerde” op deze Amerikaanse propaganda. De afbeelding op het canvas werd zorgvuldig geborduurd in “gooisteek” met behulp van gekleurde en gouden draden en ook van parels. Het object drukt op deze manier diepe dankbaarheid uit aan een land wiens hulp een beslissende bijdrage heeft geleverd aan de voedselvoorziening aan hongerende bevolkingen. TERUG NAAR DE ENCYCLOPEDIE